Hoe hebben Nieuw Heetenaren de bevrijding op 9 april 1945 beleefd.
G. Rodijk, toen 5 jaar, Johan in ’t Veld, toen ook 5 jaar, Toos Rietman, toen 21 jaar en Mine ten Have-Rodijk, toen 15 jaar vertellen erover.
G. Rodijk was op 9 april 1945 een kind van 5 jaar oud. Hij woonde aan de Vlessendijk. Hij schrijft:
Er was veel lawaai in de lucht van vliegtuigen. De Canadezen kwamen vanuit de richting Holten. Ook grondtroepen.
De Duitsers sloegen op de vlucht richting Heeten. Ze staken de boerderijen van onze buren Kloosterboer en Bode in brand om zo achter de rook weg te komen.
De bevrijders gooiden ook nog een bom op 50 meter van onze boerderij. Dat gebeurde op zondagnacht om 4 uur. Ik weet nog dat ik door de luchtdruk als kind bijna tegen de zolder aankwam. Alle ramen waren kapot.
‘s Ochtends na het melken gingen mijn ouders naar de kerk. Mijn oudere zus en ik gingen kijken naar het grote gat van de bom. Die had een doorsnede van 6 meter en was 5 meter diep. Dat herinner ik mij van de bevrijding.
Johan in ’t Veld was op 9 april 1945 ook een kind van 5 jaar oud. Hij woonde aan de Koldeweesweg. Hij schrijft.
Wat ik weet over de bevrijding is dat pa en ma met vijf kinderen een veilig heenkomen moesten zoeken, want de strijd tussen de Canadezen en de Duitsers kon heftig worden. Als schuilplaats werd gekozen bij Wellenberg onze buren
( Koldeweesweg 3) in de kelder. Ma nam een tas met de nodige spullen mee. Pa nam een schop mee (misschien om te graven?) Hoelang de aanval of bevrijding kon duren, was niet in te schatten. Daarom was het in die tijd eten zoveel als je maar kon o.a. eieren.
In de kelder zat de familie Wellenberg met acht personen en de familie In ‘t Veld met zeven personen. De kelder was ongeveer 2,5 bij 2,5 meter groot.
Mijn vader vond het te riskant om thuis te blijven, omdat er bommen werden gegooid op het kruispunt Holterweg/Poggebeldweg.
Na de beschieting is de rust weergekeerd. Langzaam en voorzichtig gingen we kijken of het veilig was. “Rustig maar aan,” werd er nog geroepen door de achterblijvers. Nadat wij allemaal buiten stonden, keken mijn ouders of het huis er nog wel stond. En of bij de buren de huizen er nog waren. We zwaaiden naar de buren (Hullegie) met de pet in de hand.
Toen we thuis kwamen, lagen de granaatscherven achter het huis. Er was een stuk van het kippenhok afgeschoten en er was een stuk van de hooiberg af. Waarschijnlijk door een kanonskogel afgeschoten bij Hein Rodijk aan de Okkenbroekstraat.
Toos Rietman was op 9 april 1945 een jonge vrouw van 21 jaar oud. Zij woonde in Lettele bij Hein Haverkamp. Zij schrijft:
We lagen met 31 mensen al vijf dagen in de paardenstal, toen er iemand kwam om te beduiden dat we bevrijd waren. We zagen allemaal Canadese soldaten. Dat was heel heftig. Iedereen huilde dat we er allemaal nog waren. Ik moest met een Canadees naar mijn kamer om te kijken of er nog Duitsers in huis waren. Hij had ’t geweer in de aanslag, maar ze waren allemaal vertrokken. (de baas van de Duitsers was met zijn soldaten een half jaar bij ons ingekwartierd)
We hadden heel veel gaten in huis. Ook de linnenkast zat vol met scherven. Niets was nog heel.
Mine ten Have-Rodijk was op 9 april 1945 een tiener van 15 jaar oud. Zij woonde aan de Okkenbroekstraat. Zij schrijft:
Twee dagen vóór 9 april werd er al over gesproken: “De bevrijders zijn dichtbij, omgeving Laren.”
Op 9 april ’s morgens om acht uur vlogen bij ons de kogels door de ramen en door een ketel water op de kachel. Dat ging heel erg sissen. Mijn vader riep: “Ga de kelder in.” Daar hebben we drie uur in gezeten met buurman Kloosterboer. Hun huis was in brand gestoken door de Duitsers om een rookgordijn over de weg te maken, zodat voor de geallieerden de weg versperd werd. Bij ons zijn drie koeien door de kogels gewond. We hadden 300 kogelgaten in de voorgevel. Mijn vader bleef op de deel om de boel in de gaten te houden. Een Duitse soldaat wilde naar binnen, maar alle deuren waren op slot. Mogelijk wilde hij bij ons ook wel brand stichten of misschien zichzelf in veiligheid stellen.
Rond de middag kwam vader in de kelder. Daar was ook een bevrijder bij die hij had binnengelaten. We riepen allemaal: “Tommy, Tommy.”
Toen we naar buiten gingen was het eigenlijk nog wel gevaarlijk. Er werd nog geschoten. Het was niet fijn om te zien. Drie huizen van onze buren stonden in brand. Later in de middag werd er weer geschoten. Wat bleek……voor ons huis was een akker met koolzaad waar zich een aantal Duitsers had verstopt. Die werden allemaal opgepakt en krijgsgevangen gemaakt.
Later hoorden we dat bij onze buren Marsman en Bode doden waren te betreuren. Heel naar. Ze zaten wel in de kelder, maar zijn te vroeg naar buiten gegaan. De bevrijders waren in de veronderstelling dat het Duitsers waren. De volgende dag kwam buurman van Santen met de boerenwagen met zes lijkkisten langs op weg naar de begraafplaats in Okkenbroek.
Nu ik dit schrijf komen de tranen nog in mijn ogen.
Nee nooit geen oorlog meer.